Bij re-integratie zijn veel verschillende mensen betrokken. Alle professionals werken vanuit hun eigen expertise om iemand weer terug te laten keren naar werk. Soms is de samenwerking echter ver te zoeken en loopt de communicatie stroef. Met arbeidsdeskundige Joeri Willems ging ik in gesprek over hoe arbeidsdeskundigen en 2e spoorcoaches nader tot elkaar kunnen komen.

Een nauwe samenwerking tussen arbeidsdeskundigen en 2e spoorcoachen kan de re-integratie van werknemers aanmerkelijk verbeteren. Toch gaat dit lang niet altijd goed. Waar het misgaat? Dat verschilt. Met Joeri besprak ik een paar belangrijke obstakels die goede samenwerking in de weg staan. In deze blog zal ik aan de hand van voorbeelden uit de praktijk uitleggen hoe een goede start, een sterk arbeidsdeskundig rapport, duidelijke communicatie en realistische verwachtingen bijdragen aan een succesvol 2e spoortraject

Een goede start: wanneer begint een 2e spoortraject?

Al bij de start van een 2e spoortraject kan het stroef gaan, volgens Joeri. Dit zit in de timing waarop een 2e spoortraject wordt gestart. Soms gebeurt dit al voor een arbeidsdeskundige onderzoek. Aan de werknemer is dan soms nog niet uitgelegd waarom een 2e spoortraject wordt opgestart en wat dit betekent. Dit kan leiden tot verwarring en weerstand bij werknemers die onverwacht te horen krijgen dat ze misschien hun oude werk niet meer kunnen uitvoeren. Het gevolg? Onbegrip over het 2e spoortraject en waarom dit noodzakelijk is voor hen.

Waarom beginnen bij de arbeidsdeskundige?

Volgens Joeri is het ontzettend belangrijk dat een arbeidsdeskundige uitlegt waarom een 2e spoortraject wordt ingezet. Als deze uitleg niet gegeven wordt, kan een werknemer een 2e spoortraject ervaren als een straf. Bij de uitleg moet ook veel aandacht zijn voor de voordelen die re-integratie via het 2e spoor voor een werknemer kan hebben. Zo’n goede start helpt om weerstand tegen het 2e spoortraject te verminderen. Het zorgt ervoor dat iemand met een positieve mindset aan het traject kan beginnen.

Wanneer een 2e spoortraject zonder voorafgaand arbeidsdeskundig onderzoek wordt gestart, kan de werknemer zich overrompeld voelen. Ze begrijpen vaak niet waarom het traject is begonnen en kunnen daardoor onnodige weerstand ontwikkelen. Dit benadrukt de noodzaak om werknemers goed mee te nemen in het proces, zodat ze begrijpen wat er gebeurt en waarom. Een 2e spoortraject kan zorgen voor gevoelens van rouw, omdat het iemand nog meer bewust maakt van een mindere gezondheid en een andere werktoekomst.

Onmisbaar - het arbeidsdeskundig rapport

Vaak gebeurt het dat 2e spoorcoaches zonder een arbeidsdeskundige rapport aan de slag moeten. Daar had ik het al over in deze podcast met verzekeringsarts Izzet. Dit brengt een 2e spoorcoach in een lastige positie, omdat ze geen duidelijke richtlijnen hebben om op door te bouwen. Dat kan leiden tot onzekerheid en het risico dat er verkeerde beslissingen worden genomen.

Een 2e spoorcoach kan op zich wel aan de slag zonder voorwerk van een arbeidsdeskundige. Het is dan wel belangrijk dat je je bewust bent van wat een arbeidsdeskundige allemaal doet. Soms ontbreken belangrijke stappen voor de 2e spoorcoach. Zo is vaak onduidelijk waarom verder gekeken moet worden dan werk bij de huidige werkgever.. Of de werknemer mist een toelichting of uitleg waarom een 2e spoortraject wordt gestart.

Vooral dat laatste kan schadelijk zijn, omdat een werknemer zelf gaat nadenken over waarom deze moet re-integreren via het 2e spoor. Iemand kan bijvoorbeeld denken:

  • Mijn werkgever wil van mij af.
  • Ik mag niet meer terugkomen bij mijn baan.
  • Mijn baas vindt dat ik mijn best niet heb gedaan.

Dit is vaak een verkeerde en niet helpende gedachte. In de meeste gevallen wordt een 2e spoortraject simpelweg gestart, omdat dit volgens de bepaalde termijn in de Wet verbetering poortwachter moet.

Daarnaast is de volgorde rondom een 2e spoortraject erg belangrijk. Dit kan mislopen als er geen arbeidsdeskundig rapport is. Dan heb je bijvoorbeeld net een zoekprofiel opgesteld en vindt de arbeidsdeskundige er nog iets van. Dat werkt niet prettig. De 2e spoorcoach beslist idealiter de zoekrichting en gebruikt hiervoor de  input van de arbeidsdeskundige. Als de arbeidsdeskundige dan toch betrokken is in het proces, dan het liefst op tijd: nog voordat het 2e spoortraject wordt gestart.

Terug naar de werkgever voor helderheid

In zulke situaties adviseert Joeri om contact op te nemen met de arbeidsdeskundige voor meer duidelijkheid. Het is essentieel dat de 2e spoorcoach goed begrijpt wat de beperkingen en mogelijkheden van de werknemer zijn, zodat deze informatie kan worden vertaald naar een realistisch zoekprofiel. 

Als het arbeidsdeskundig rapport ontbreekt of onvoldoende informatie bevat, moet de 2e spoorcoach niet aarzelen om terug te gaan naar de werkgever. Een verzoek om meer specifieke richtlijnen te krijgen, is meer dan redelijk. Om je werk te doen, is een duidelijk advies over het 2e spoor nodig.

Wees kritisch op de inhoud van het arbeidsdeskundig rapport

Een van de belangrijkste extra inzichten die Joeri hierbij deelt, is dat 2e spoorcoaches kritisch moeten zijn bij het evalueren van arbeidsdeskundige rapportages. In de basis mag je er als 2e spoorcoach op vertrouwen dat het arbeidsdeskundig rapport klopt en de weging van belasting en belastbaarheid juist is. Maar als je het niet snapt of als je de overweging van een arbeidsdeskundige beter wil begrijpen, is het nuttig om even contact met elkaar te hebben.

Daarnaast is input van een arbeidsdeskundige een startpunt, maar geen eindpunt. Als 2e spoorcoach doe je een uitgebreide intake. Je verzamelt veel informatie over iemand om het persoonsprofiel en zoekprofiel te bepalen. Een arbeidsdeskundig onderzoek is een momentopname en daar mag je dus best kritisch op zijn.

Als 2e spoorcoach ben je uitgebreider bezig met een coachee. Daarbij ben je zelf verantwoordelijk voor het zoekprofiel en het vernieuwen hiervan. Een zoekprofiel moet actueel en voldoende breed zijn om nuttig te zijn. 

Een voorbeeld dat Joeri hierbij heeft is van een arbeidsdeskundige die 3 voorbeeldfuncties duidt. Als in het 2e spoortraject niet verder wordt gekeken dan die 3 functies, wordt er uiteindelijk te smal gekeken. Ook wordt geen rekening gehouden met de belastbaarheid van de werknemer, die mogelijk verbetert in het traject.

Kortom: in zo’n situatie moet je het plan bijstellen. Dat geldt ook voor de situatie waarin een arbeidsdeskundige een zoekrichting duidt, maar in de praktijk blijkt dat in deze richting nauwelijks kansen zijn. In die gevallen is het prima om de zoekrichting aan te passen ten opzichte van het arbeidsdeskundig rapport. De actuele situatie en belastbaarheid kunnen de momentopname van de arbeidsdeskundige inhalen.

Een warme overdracht is belangrijk

In de praktijk is er vaak weinig contact tussen arbeidsdeskundigen en 2e spoorcoaches. Volgens Joeri is dit onhandig. Hij pleit ervoor dat tweede spoorcoaches niet aarzelen om contact op te nemen. Met name bij vragen over het advies, bijzondere situaties of twijfels over de zoekrichting is contact nuttig.  Dit kan bij de start van het traject, maar ook tijdens het traject.

Deze input is niet alleen nuttig voor de tweede spoorcoach, maar ook voor de arbeidsdeskundige. Met name als het advies onduidelijk is, is het ook prettig voor de arbeidsdeskundige als hier een terugkoppeling van komt. 

Eliane vertelt dat zij bij meerdere bureaus heeft gezien dat deze gebruik maken van zowel arbeidsdeskundigen als  2e spoorcoaches. Zij pleit daarom voor een warme overdracht, zodat er samenhang is in iemands re-integratietraject. Een nauwe samenwerking en directe communicatie helpen hierbij. Zo zijn alle betrokkenen op de hoogte van elkaars activiteiten en plannen. Dit vormt de beste situatie voor een werknemer om te re-integreren.

Een voorbeeld van een succesvolle aanpak is het organiseren van een gezamenlijk gesprek, waarbij zowel de arbeidsdeskundige als de 2e spoorcoach aanwezig zijn. Dit zorgt voor een directe overdracht van informatie en garandeert dat de 2e spoorcoach vanaf het begin goed geïnformeerd is over de situatie van de werknemer. Zo’n aanpak met een warme overdracht, zorgt ervoor dat er geen belangrijke informatie verloren gaat en dat de 2e spoorcoach met meer vertrouwen en duidelijkheid aan de slag kan.

Joeri stelt dat hierin ook een rol is weggelegd voor de arbeidsdeskundigen. Het zou helpen als deze in de rapportage vermeld dat de 2e spoorcoach contact op mag nemen voor verdere vragen of verduidelijkingen. Dit kan de samenwerking tussen beiden verbeteren.

Realistische verwachtingen in een 2e spoortraject

Een ander belangrijk punt dat Joeri naar voren brengt, is het belang van duidelijke communicatie en het stellen van realistische verwachtingen bij de werknemer. Veel werknemers klampen zich vast aan de hoop terug te keren naar hun oude werk, zelfs als deze kans erg klein is of als terugkeer niet langer realistisch is. Dit kan leiden tot weerstand tegen het 2e spoortraject en vertragingen in het re-integratieproces.

Een treffend voorbeeld hiervan is dat van een werknemer die na een jaar ziekte nog steeds hoopte terug te keren naar zijn oude functie, ondanks dat de arbeidsdeskundige had aangegeven dat dit waarschijnlijk niet haalbaar was. De werknemer richtte zich volledig op herstel in spoor 1 en verzette zich tegen het idee om naar andere mogelijkheden te kijken. Dit zorgde ervoor dat het 2e spoortraject vertraagd werd, wat uiteindelijk negatieve gevolgen had voor de werknemer toen bleek dat terugkeer naar de oude functie inderdaad niet mogelijk was. 

Een andere situatie die regelmatig voorkomt is een 2e spoortraject dat ingezet wordt na een jaar intensieve behandeling, waarbij terugkeer in het eigen werk niet meer mogelijk lijkt. Vaak zijn er dan nog meer behandelopties, waardoor terugkeer eigenlijk niet uitgesloten kan worden. Een werknemer houdt hier regelmatig graag aan vast en wil eigenlijk pas een 2e spoortraject starten wanneer er echt geen behandelmogelijkheden meer zijn.

Maar dit is riskant voor een werknemer. Door af te wachten gaat de tijd snel voorbij. Zo kan het gebeuren dat er nauwelijks nog tijd is voor een 2e spoortraject als duidelijk wordt dat terugkeer ondanks alles niet meer mogelijk is.

2e spoortraject als voorbereiding op de toekomst

Zowel de arbeidsdeskundige als de 2e spoorcoach hebben een belangrijke taak als het gaat om begeleiding van een werknemer. Ze moeten deze helpen in te zien dat een 2e spoortraject een kans is om zich voor te bereiden op een andere toekomst. Ook als dat betekent dat ze moeten accepteren dat terugkeer naar het oude werk niet mogelijk is. Heldere, empathische communicatie is hierbij essentieel om de werknemer te ondersteunen bij het accepteren van deze realiteit en om hem of haar te begeleiden naar een nieuwe, passende werkplek.

Daarnaast is het belangrijk dat de werkgever een actieve rol speelt in dit proces. De werkgever moet duidelijk communiceren wat de verwachtingen zijn en welke mogelijkheden er zijn voor de werknemer. Dit voorkomt dat de werknemer zich vastklampt aan valse hoop en zorgt ervoor dat het 2e spoortraject effectiever kan worden ingezet. Ook hier speelt de arbeidsdeskundige een rol in het begeleiden van zowel de werknemer als de werkgever bij het maken van realistische plannen.

Een combinatie van spoor 1 en spoor 2 - erg complex

Iets wat die realistische plannen in de weg kan zitten, is de combinatie van spoor 1 en spoor 2. Deze activiteiten lopen soms door elkaar, wanneer iemand gedeeltelijk blijft werken in de oude functie. Dit zorgt ervoor dat het moeilijk is om in te schatten hoe duurzaam die situatie is. En het veroorzaakt soms verwarring bij de werknemer, werkgever én 2e spoorcoach.

Joeri geeft hierbij een voorbeeld van een werknemer die 50% van zijn tijd werkte in aangepaste taken binnen zijn oude functie. De werknemer en de 2e spoorcoach gingen ervan uit dat deze situatie duurzaam was, maar later bleek dat de werkgever dit werk niet langer kon bieden na het einde van de wachttijd. Dit leidde tot een haastige zoektocht naar nieuwe mogelijkheden binnen het 2e spoor. Onnodige haast, want het had voorkomen kunnen worden als er eerder duidelijkheid was over de duurzaamheid van de werkzaamheden in het 1e spoor.

De oplossing - checken en dubbelchecken

Bij een combinatie van spoor 1 en spoor 2 adviseert Joeri om te verifiëren of werkzaamheden in spoor 1 duurzaam zijn en of de werkgever plannen heeft om deze voort te zetten na de wachttijd. Als dit niet het geval is, moeten er vanaf het begin van het 2e spoortraject al serieuze stappen worden gezet om alternatieve mogelijkheden buiten de organisatie te verkennen. Dit voorkomt dat de werknemer aan het einde van de wachttijd zonder werk komt te zitten en zorgt voor een meer gestroomlijnd en effectief re-integratieproces.

Het combineren van spoor 1 en spoor 2 is een wankel evenwicht. Duidelijke communicatie en realistische verwachtingen zijn hierbij nog belangrijker dan wanneer het 2e spoortraject de enige optie is. Werknemers moeten begrijpen dat de werkzaamheden in spoor 1 niet altijd een blijvende oplossing bieden en dat het 2e spoor een noodzakelijke stap kan zijn om hun toekomst veilig te stellen.

Conclusie - samenwerken, communiceren en van elkaar leren

Arbeidsdeskundigen en 2e spoorcoaches kunnen niet zonder elkaar als het gaat om succesvolle begeleiding van werknemers die moeten re-integreren. Door gezamenlijk op te trekken en gebruik te maken van elkaars expertise, kunnen deze professionals ervoor zorgen dat werknemers niet alleen goed begeleid worden, maar ook dat er realistische en haalbare doelen worden gesteld. Dit draagt niet alleen bij aan het succes van het 2e spoortraject, maar ook aan de tevredenheid van alle betrokkenen.

Live 1-daagse kennistraining
2e spoorcoach

Succesvolle 2e spoortrajecten worden begeleidt door coaches vol energie, overtuigd van eigen kunnen, met een volle rugzak coachingskills, gedegen vakinhoudelijke kennis én met het juiste beeld van het werkveld te werk gaan. Want zelfverzekerde en vakinhoudelijk sterke 2e spoorcoaches leveren eigenlijk altijd goede trajecten.

Schrijf je in voor de 1-daagse kennistraining 2e spoorcoach in Utrecht of Arnhem

Alle info en datums vind je op de website: Klik hier voor alle informatie

Podcast voor 2e spoorcoaches

Elke aflevering in gesprek met een andere interessante expert op het gebied van 2e spoor en re-integratie.

Klik op de groene button om te luisteren!


Eliane van Beukering

Eliane van Beukering

Over de auteur

Eliane van Beukering, auteur van het boek 'In 10 Stappen een Succesvol 2e Spoorcoach' en oprichter van 2espoorcoach.nl, is een bevlogen kennisdeler in het werkveld van 2e spoorcoaching.

Met een scherp oog voor beroepsontwikkeling, zet zij zich sterk in om het imago van tweede spoorcoaching positiever te maken. Ze deelt haar kennis om de perceptie te veranderen en leidt daarnaast tweede spoorcoaches op, zodat haar vakgenoten met meer kennis en zelfvertrouwen aan hun beroep uitoefenen.

Haar inspanningen omvatten zowel het delen van inzichten als het persoonlijk coachen van professionals.

Ik vind het leuk als je een berichtje achterlaat
{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}

Nieuw boek voor jouw coachees

Een 2e spoortraject
Dit wil je erover weten!

>