Re-integreren is een ingewikkeld proces. Gelukkig zijn er veel mensen die kunnen helpen bij een succesvolle re-integratie. Bijvoorbeeld: de arbeidsdeskundige. Daarom ging ik in gesprek met Mariska Koele. Ze is zelfstandig werkend arbeidsdeskundige en adviseert werkgevers over de re-integratiemogelijkheden voor werknemers die ongeveer een jaar ziek zijn. Ik deel graag wat van haar visie op een sterk 2e spoortraject.
Maar laten we beginnen bij re-integratie op het 1e spoor. Daar begint het werk van Mariska meestal ook. Als arbeidsdeskundige ligt haar focus bij een 1e spooradvies op duurzame inzetbaarheid bij de huidige werkgever. En dat gaat niet zomaar. Voor re-integratie op het 1e spoor moeten alle betrokkenen kijken naar de mogelijkheden binnen de bestaande functie en is het goed om te onderzoeken hoe de werkplek verbeterd kan worden. Wanneer de eigen functie niet haalbaar is, dan wordt het gehele functiehuis van de werkgever onderzocht op de passende mogelijkheden.
Een logisch 2e spoortraject
Pas als iemand in een 2e spoortraject zit, breidt het werk van Mariska zich uit. Dan geeft ze een breder advies, waarvoor ze onderzoekt welk werk er mogelijk is in een breder perspectief. Dit vraagt om veel flexibiliteit van een werknemer. Als arbeidsdeskundige houdt ze zeker rekening met iemands vaardigheden en werkervaring. Maar uiteindelijk gaat het erom dat duidelijk wordt welke mogelijkheden er zijn voor succesvolle re-integratie buiten de eigen werkgever voor wat betreft spoor 2.
Die succesvolle re-integratie staat ook centraal bij Mariska’s andere werk. Ze is namelijk ook actief bij uitkeringsinstantie UWV, waar ze arbeidsdeskundig onderzoek doet in bezwaar en beroep. Hier ligt de nadruk op de effectiviteit van 2e spoortrajecten. Het belangrijkste? Een logische volgorde in de uitvoering van het 2e spoor. De essentiële onderdelen, zoals het opstellen van een persoonsprofiel en verkennen van competenties, mag nooit overgeslagen worden.
Op tijd naar de arbeidsmarkt
Vanuit haar ervaring bij het UWV adviseert Mariska iedere 2e spoorcoach om niet te lang in de verkennende fase te blijven hangen. Volgens haar moet de aandacht in een 2e spoortraject zo snel mogelijk naar benadering van de arbeidsmarkt. Hiervoor is een proactieve aanpak nodig, ondersteund door een goed doordacht plan. Dit vergroot de kans op een succesvolle re-integratie.
Dit is iets wat ik herken uit mijn eigen werk als 2e spoorcoach. En het kan soms best lastig zijn: een werknemer in een 2e spoortraject moet ook iets loslaten. Daar moet je dus wel aandacht aan besteden. Maar dat hoeft geen 7 of 8 maanden in beslag te nemen, want dan begin je te laat met het benaderen van de arbeidsmarkt.
Marginale mogelijkheden
Een vraagstuk voor 2e spoorcoaches dat hier soms bij komt kijken: wat moet ik doen als de bedrijfsarts zegt dat er sprake is van ‘marginale mogelijkheden’? Mariska heeft er een helder antwoord op. Kijk goed naar de prognose van de bedrijfsarts én vraag om meer informatie als er twijfel is over de mogelijkheden van een medewerker.
Wat je zo’n bedrijfsarts dan kunt vragen (via de werkgever)? Een inschatting van de tijd. Kunnen er mogelijkheden ontstaan en op welke termijn? Het is ook verstandig om te vragen wanneer je een update kunt verwachten over de inzetbaarheid van de medewerker. Je kunt ook overwegen of een haalbaarheidsonderzoek iets toe kan voegen.
Haalbaarheidsonderzoek
De vraag die ik vaak krijg is ‘Wat is een haalbaarheidsonderzoek en wat moet ik dan doen?’ en ‘Waar kan ik daar informatie over vinden? Mariska legt uit dat je kijkt naar wat zijn de opleidingen en vaardigheden van iemand? Wat is de belastbaarheid? En dan leg je de relatie tussen de beperkingen en beroepen en soms blijkt dat de meest gangbare werksoorten op de arbeidsmarkt of in de regio niet meer haalbaar zijn. Ontdek je dat er toch mogelijkheden zijn? Dan kun je dit niet ontkennen in het 2e spoortraject. Alle informatie zorgt ervoor dat je als coach uiteindelijk een goede motivatie van de stappen in het 2e spoortraject hebt en dit mee kunt nemen in de eindevaluatie.
Repareren na een sanctie
Soms gaat re-integratie via het 2e spoor niet goed. Dit kan een vervelende sanctie opleveren. In ons gesprek kon ik Mariska direct vragen hoe zij denkt over een inadequaat 2e spoortraject. Haar boodschap? Vaak kun je fouten nog herstellen, vooral als er wel sprake is van een goede verkenning van arbeidsmogelijkheden en gerichte sollicitaties.
Dan moet wel duidelijk zijn waarom het UWV vindt dat het 2e spoortraject niet goed is uitgevoerd. Hiervoor is transparante communicatie nodig tussen alle betrokken partijen. Maar als de problemen duidelijk zijn, kan een reparatietraject zomaar eens heel soepel verlopen.
Re-integratie en long COVID
Hoewel re-integratie via het 2e spoor veel kansen biedt, blijven coachees vaak hangen in het 1e spoor. Mariska komt dat op dit moment vaak tegen bij mensen met long COVID. Maar het speelt bijvoorbeeld ook bij mensen met kanker, waarbij het verlies van werk bovenop het algehele gezondheidsverlies komt.
Dit blijft gewoon altijd moeilijk. Want deze mensen ‘moeten’ soms een 2e spoortraject doen. Het herstelproces kent veel ups en downs, waardoor mensen zich kunnen vastklampen aan het 1e spoor. De ups in hun herstel geven hen het idee dat terugkeren bij de huidige werkgever haalbaar is.
Toch adviseert Mariska om bij het 2e spoortraject bij long COVID niet te schuwen. Voor 2e spoorcoaches is het van belang dat ze duidelijk communiceren over het doel, ook als iemands herstelproces onzeker is. Wees flexibel als het gaat om het re-integratieproces, maar schep ook realistische verwachtingen. Uiteindelijk heeft de coachee hier het meeste baat bij.
Open communicatie in 2e spoortrajecten
Het voelt alsof je als 2e spoorcoach een soort regisseur bent van het 2e spoortraject. Je bewaakt de voortgang én houdt in de gaten of iedereen nog lekker in de wedstrijd zit. Om dit vol te houden en ieder 2e spoortraject goed uit te voeren, is open communicatie belangrijk. Wacht niet te lang met arbeidsmarktbenadering en zorg voor voldoende sollicitaties.
Hoeveel sollicitaties dan voldoende is? Dat is lastig te bepalen. Maar Mariska adviseert om de richtlijn van de wetloosheidswet te gebruiken: minimaal één sollicitatieactiviteit per week en het liefst iets meer, zo’n 4 tot 6 per maand. Bij veel openstaande vacatures moet dit aantal wel hoger zijn: er zijn immers meer opties. En werkt iemand nog naast het solliciteren? Dan is het wel geoorloofd het bij 1 sollicitatie per week te houden.
Kortom, het komt altijd weer op hetzelfde neer: houd rekening met de situatie van je coachee. Er is niet één richtlijn die zegt hoe een 2e spoortraject precies moet verlopen. Re-integreren is voor iedereen anders.
Live training basistraining
2e spoorcoach
Succesvolle 2e spoortrajecten worden begeleidt door coaches vol energie, overtuigd van eigen kunnen, met een volle rugzak coachingskills, gedegen vakinhoudelijke kennis én met het juiste beeld van het werkveld te werk gaan. Want zelfverzekerde en vakinhoudelijk sterke 2e spoorcoaches leveren eigenlijk altijd goede trajecten.
Schrijf je in voor de basistraining 2e spoorcoach. Hier komt precies aan bod wat wél en wat niet op jouw bord ligt en hoe jij met de juiste kennis, skills en expertise het verschil kunt maken.
Deze training helpt je effectiever om te gaan met deze uitdagingen zodat je met meer zelfvertrouwen betere resultaten bereikt!
Alle info en datums vind je op de website: Klik hier voor alle informatie.
Podcast
Deze blog heb ik geschreven naar aanleiding van mijn leuke podcast gesprek.
Wil je deze luisteren?
Dat kan zeker.
Klik op de groene button!